Flavia

Santa (links op foto) was elf toen ze ontvoerd werd uit haar huis in Gulu. Het was 6 januari 1994. Van meet af aan werd ze ingeleid in de rituelen van het Verzetsleger van de Heer. Ze moest toekijken hoe lotgenootjes, die niet gehoorzaamden, werden doodgeslagen met stokken en stenen. Om hen af te schrikken. Maar ook om van hen meedogenloze moordenaars te maken.

Santa had haar lesje snel geleerd. In de maanden die volgden, zou ze deelnemen aan eindeloze plundertochten, vernielingen en ontvoeringen.

Na tien maanden werd Santa meegenomen naar Soedan, waar ze een militaire opleiding kreeg. Onmiddellijk na haar aankomst werd ze ook als ‘vrouw’ gegeven aan commandant Bunia. De komende negen jaar zou ze één van zijn zeven seksslavinnen zijn. De verkrachtingen en de slagen vond Santa het allerergste. Op 3 januari 1996 werd Flavia geboren: één van Bunia’s 28 kinderen.

Flavia zou opgroeien als een kind van het oerwoud. Ze at insecten, wilde vruchten en blaren van de bomen. Als er geen water was, dronk ze urine. Als baby zat ze vastgesnoerd op de rug van haar moeder als die, gewapend met haar machinegeweer, de omringende dorpen aanviel om voedsel te stelen. Als kind moest ze keer op keer vluchten toen de Oegandese troepen en Soedanese rebellen hun kamp onder vuur namen en met tanks platwalsten.

In een wereld van geweervuur, bommenregens en slachtpartijen was Flavia Bunia’s prinsesje, voor wie hij cadeautjes meebracht van zijn plundertochten: kleurrijke jurkjes en pareltjes als oorringen. Flavia was het troetelkind van de rebellenleiders. De rituelen en wetten, die anderen het leven konden kosten, golden niet voor haar. Flavia mocht alles.

In juni 2002 werd hun kamp nog maar eens aangevallen en moesten ze schuilen in het Imatong-gebergte. Dag na dag werden ze bestookt met bommen. Tot ze op een nacht door de bezetting braken en Oeganda weer binnentrokken. In het kielzog van Bunia trokken moeder en dochter een jaar lang een spoor van dood en vernieling door Noord-Oeganda. Ontsnappen was onmogelijk. Bunia hield hen voortdurend in de gaten. En het regeringsleger, geloofde Santa, zou hen vast en zeker doden na alles wat ze hadden aangericht.

Op 10 oktober 2003 werd Santa getroffen door een kogel in de arm. Ze sleepte zich naar het struikgewas en hield zich daar lange tijd verborgen. Flavia bond haar hevig bloedende arm af met een stuk stof. Zo’n angst had Santa voor het regeringsleger dat ze, zelfs toen de soldaten haar vonden, probeerde weg te lopen. Opnieuw redde Flavia haar leven. De aanwezigheid van het kind belette de soldaten te schieten.

Als wezens van een andere planeet zaten Santa en Flavia die eerste avond na hun bevrijding in een restaurant in Lira, voor ze naar het ziekenhuis van Gulu zouden worden overgebracht. Kip? Varkensblokjes? Vis? Fanta? Cola? Nee, Flavia had er nog nooit van gehoord. Zelfs het woord ‘school’ kende ze niet. Maar ze gedroeg zich nog steeds als het prinsesje van Bunia. Met haar kleurrijk jurkje en pareltjes als oorringen huppelde ze het restaurant rond, niet geremd door wetten of gewoonten. Want Flavia, het kind van het oerwoud, mocht alles.

(Flavia en Santa gaan intussen terug naar school, in het kader van het sponsoringprogramma van de vzw. Kindsoldaten)

Ga terug