Broeder Elio: een man met een gouden hart
14/12/2020 18:53
Hij overleefde de oorlog in Noord-Oeganda, waar hij 20 jaar lang in het heetst van de strijd stond. Hij overleefde de ebola-epidemie in Gulu, die aan de directeur en 15 verpleegkundigen in zijn ziekenhuis het leven kostte. Maar uiteindelijk bezweek de Italiaanse Combonibroeder Elio Groce op 12 november aan COVID-19. Met zijn belangeloze inzet voor de zieken, gewonden en armen heeft hij menig levens gered en ontelbare harten beroerd.
Broeder Elio en zijn Toyoto Landcruiser waren onafscheidelijk. Hij had de oude, aftandse jeep zelf opgelapt en omgebouwd tot ambulance. Het zou jarenlang de enige ziekenwagen zijn in heel Noord-Oeganda.
Maar de Landcruiser deed ook dienst als lijkwagen voor mensen die zich geen transport konden permitteren om de doden naar hun begraafplaats te brengen.
Het deed dienst als schoolbus om de weeskinderen van St. Jude te tracteren op een safari. En het was een taxi die vermoeide reizigers onderweg een lift gaf. Niets was Broeder Elio te veel om het leven van de armsten en zwaksten wat aangenamer en gemakkelijker te maken.
Toen hij in 1971 als missionaris naar Noord-Oeganda kwam, ontpopte hij zich tot een manusje-van-alles. Naast ambulancier was hij ook ingenieur, architect, loodgieter, electricien, bouwmeester, ploegbaas, schrijnwerker, metaalbewerker en vakleraar.
De eerste 15 jaar werkte hij eerst als technisch manager in het St. Joseph Hospital in Kitgum. Daarna werd hij hoofd van de technische dienst van Lacor Hospital, een Italiaans missie-hospitaal in Gulu, waar hij ziekenzalen bouwde, waterputten boorde en landbouwprojecten opzette.
Tijdens de oorlog leidde Broeder Elio mij vaak rond in Lacor Hospital, waar de rebellen en regeringssoldaten naast elkaar lagen. “Gisteren nog schoten ze op elkaar. En nu liggen ze hier broederlijk samen,” grapte hij dan. Elke patient kende hij bij naam. Van elke gewonde kende hij het verhaal.
‘s Avonds in het missiehuis kon hij urenlang vertellen. Over die donkere maanden in 2000 toen ebola toesloeg in Gulu, het ziekenhuis werd overspoeld door patienten, de een na de andere verpleegkundige overleed en hij dagenlang bij het sterfbed van de directeur, Dr. Lukwiya, zat tot ook die de strijd tegen het virus verloor.
Of over die keren dat de rebellen aan de poort stonden, het geweer in de aanslag, en medicijnen of een dokter opeisten voor hun gewonde soldaten. Maar ze hoefden hem niet te dwingen. Broeder Elio was van mening dat iedereen recht had op medische verzorging.
Op het hoogtepunt van de oorlog werd Lacor Hospital een schuilplaats voor tienduizenden kinderen. Uit angst om ontvoerd te worden door de rebellen, kwamen kinderen van heinde en ver naar het ziekenhuis, waar ze hun matje uitspreidden op de binnenplaats en de nacht doorbrachten. Broeder Elio bouwde ‘night shelters’ en deelde dekens uit, zodat ze droog en warm lagen.
Maar hij was vooral trots op het St. Jude weeshuis, dat hij in 1992 oprichtte en dat hij leidde tot aan zijn dood. Naast de slaapzalen bestond het tehuis uit een kleuterschooltje, een lagere school, een gehandicaptencentrum, een boerderij en een ziekenboeg.
Terecht werd Broeder Elio in 2009 tot de ridderorde verheven door de Italiaanse President Giorgio Napolitano. Zijn groot hart en onvermoeibare inzet kan nog het best worden geillustreerd door het verhaal van Joyce.
In November 2005 kreeg ik bericht dat een bus op weg naar Pader in een hinderlaag was gevallen van de rebellen. De bus was beschoten en in brand gestoken. Er was maar 1 overlevende: een 2-jarig meisje dat over haar hele lichaam was verbrand. Het leger kon een helicopter ter beschikking stellen. Maar waar kon het meisje worden heen gebracht?
Ik moest geen twee keer nadenken. Broeder Elio zorgde ervoor dat Joyce in spoed werd opgenomen in Lacor. De daaropvolgende weken ontfermde hij zich als een vader over het meisje. Ik geloof nog steeds dat Joyce leeft dank zij Broeder Elio.
Dank, beste vriend, voor wat je betekend hebt voor de mensen van Noord-Oeganda in de zwartste periode van hun geschiedenis. Je was een inspiratie, een monument, een rots in de branding voor mij en zoveel anderen. Wij zullen je heel erg missen!
Els De Temmerman