Eerste LRA rebellenleider veroordeeld
04/02/2021 22:02
Het Internationaal Stafhof in Den Haag heeft Dominic Ongwen, een rebellenleider van het Verzetsleger van de Heer (LRA), vandaag veroordeeld voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid.
Volgens de rechter heeft Ongwen het bevel gegeven tot moordpartijen en de ontvoering van burgers, waaronder kinderen. Hij is de eerste van de vijf door het Strafhof aangklaagde LRA commandanten die veroordeeld werd.
Ongwen werd schuldig bevonden aan in totaal 61 misdaden tussen 2002 en 2004, waaronder moord, verkrachting, foltering, seksuele slavernij en het gebruik van kindsoldaten.
“Er bestaat geen reden om de criminele verantwoordelijkheid van Dominic Ongwen uit te sluiten. Zijn schuld werd zonder enige redelijke twijfel vastgesteld,” aldus de rechter.
Ongwen zelf had niet-schuldig gepleit en alle beschuldigingen ontkend. Zijn verdediging voerde aan dat hij zelf als kind was ontvoerd en ingelijfd als soldaat, en hij gedwongen was deze misdaden uit te voeren.
Maar tijdens het proces werd duidelijk dat hem wel degelijk de kans was geboden om zich over te geven in ruil voor amnestie, en hij op eigen houtje wreedheden heeft bevolen tegen de burgerbevolking.
De afgelopen twintig jaar heeft onze vzw tal van meisjes opgevangen die door Ongwen zijn ontvoerd en verkracht en het schoolgeld betaald voor de kinderen die daaruit zijn voortgekomen.
Mijn grootste frustratie is nog steeds dat we ‘Shuker’ niet hebben kunnen redden. Inlichtingenofficier Tingira Irumba, die Ongwen in september 2005 ontmoette tijdens een vredesmissie, had de rebellenleider gesmeekt om de kinderen in zijn eenheid vrij te laten.
Een van die kinderen, ‘Shuker’, had hem met een intrieste blik aangekeken. Maar Ongwen weigerde de kindsoldaten te laten gaan. De jongen is later gesneuveld tijdens een aanval op het rebellenkamp in Oost-Kongo.
Voor mij zal 4 februari 2021 voor altijd geboekt staan als de dag dat er eindelijk gerechtigheid is geschied voor Shuker en de tienduizenden slachtoffers van het Verzetsleger van de Heer.