Getuigenis Francis Odongo
Ik werd op 19 februari 2005 in Apac ontvoerd. De rebellen vielen ‘s nachts ons huis binnen en namen me mee, samen met mijn vriend. Ik was toen 15 jaar. De eerste twee dagen kreeg ik niets te eten of te drinken. Wel moest ik zware ladingen dragen. Ik kreeg 50 stokslagen als een soort welkom bij de rebellen en dan nog een 50 stokslagen als initiatie voor de militaire training. Eens moest ik zakken cassave dragen maar die waren veel te zwaar voor mij en ik kon bijna niet verder. Daarom werd ik gestraft en zwaar geslagen op mijn hoofd en rug.
Op een dag werd ik verplicht een meisje te doden dat ook uit Apac kwam. Ze moest een kind van één van de commandanten dragen maar het kind huilde voortdurend. De rebellen beweerden daarom dat het meisje een heks was en dat ze vermoord moest worden. Ik moest haar doden. Ik zie nog steeds dat beeld van dat meisje. Ik hoor nog steeds hoe ze schreeuwde en vocht voor haar leven.
Ik zag vaak hoe andere kinderen werden vermoord omdat ze niet meer verder konden, ze werden doodgeslagen met stokken en vermoord met messen. Zoals iedereen kreeg ook ik een militaire training en werd er heel dikwijls op uit gestuurd om dorpen te overvallen en te plunderen.
Op 23 mei 2005 kon ik ontsnappen tijdens een opdracht. Ik meldde mij bij het UPDF in Pader en werd naar het opvangcentrum in Lira gebracht.