Getuigenis Irene Atim
Ik ben Irene Atim en werd geboren in Gulu. Op 2 januari 2005 werd ik ontvoerd door de rebellen. Ik was toen 13 jaar. Ik werd onmiddellijk verplicht zware ladingen bonen te dragen. De afstanden die we moesten afleggen waren heel lang. Ik zag kinderen die probeerden te ontsnappen. Als straf werden ze vermoord op een vreselijke manier. Ze werden gedood met bijlen en panga’s. Ikzelf moest 7 keer aan zulke moordpartijen deelnemen. Ik kon niet anders of ik zou ook vermoord worden.
Ik werd aan de 30-jarige commandant Opoka gegeven als vrouw…Ik werd ook militair opgeleid en kreeg een AK-47. Daarna werd ik naar het slagveld gestuurd om te vechten tegen het Oegandese leger in Kitgum en Gulu. Vaak moest ik ook dorpen plunderen en daarna de hutten in brand steken. Als de mensen weigerden hun bezittingen af te geven moest ik ze doden. Ik werd verplicht om 8 kinderen te ontvoeren . Opdat ik een goed soldaat zou worden werd ik ingesmeerd met olie die me onkwetsbaar zou maken.
Mijn groep vertrok naar Soedan maar bij de grens werden we tegengehouden. Op 6 juni 2005 was er opnieuw een zwaar gevecht met het leger en daar werd ik bevrijd. Mijn familie verbleef in een vluchtelingenkamp. Mijn vader stierf van TB en mijn moeder als gevolg van een longziekte.
Nu nog ben ik zeer bang. Ik vind mezelf overbodig. Soms denk ik dat ik ben bezeten door demonen, ik krijg angstaanvallen en heb lange periodes van afwezigheid. Het ergste vond ik al de verkrachtingen en de verplichting andere mensen te vermoorden.